‘We willen met Sportmonologen het theater veroveren’
17 augustus 2014 // Business // Door: Roelof Jan Vochteloo BRON


Met een voordracht over de donkere momenten in zijn carrière besloot oud-topschaatser Mark Tuitert vrijdagavond de serie Sportmonologen op de Parade in Amsterdam. In een uitverkochte tent deden hij en ex-voetballer Rory de Groot vier keer hun verhaal, nadat ook in Rotterdam en Utrecht ex-topsporters als Jesse Mahieu (foto boven), Edith Bosch en Peter Winnen hun ervaringen met het Parade-publiek hadden gedeeld. Bedenker Patrick Roubroeks blikt terug op het experiment en toont zich ambitieus: “We willen met Sportmonologen het theater veroveren.”

Samen met schrijver Arthur van den Boogaard zocht Roubroeks – oprichter en creative director van advies- en productiebureau Xsaga – al langere tijd naar een manier om sport op een mooie manier in het theater te krijgen. Voor NOC*NSF organiseerde hij in aanloop naar de Olympische Spelen in Londen (2012) enkele theateravonden voor de olympische ploeg, maar vervolgens lukte het hem maar niet om een passende theatervorm voor zijn plannen te vinden. “Totdat de term Sportmonologen door m’n hoofd schoot en alles direct duidelijk was. Met zo’n naam weet iedereen gelijk waar hij aan toe is.”

Björn van der Doelen
De eerste naam die Roubroeks vervolgens opschreef was Björn van der Doelen, in het verleden onder andere uitkomend voor PSV. “Ik had ergens zijn verhaal gelezen en wist dat hij nadacht over veel meer dan voetbal alleen. Hij speelt ook gitaar, dus ik wist: daar zit theater in.” Met hun eigen lijstje namen meldden Roubroeks en Van den Boogaard zich bij SportsSpeakers, waar ze met Patrick Wouters tot de uiteindelijke line-up kwamen. Erben Wennemars, Maarten van der Weijden (foto onder), Esther Vergeer en Pieter van den Hoogenband: allemaal bleken ze bereid om in een theatersetting terug te blikken op de hoogte- en dieptepunten in hun carrière.

Roubroeks sprak uitvoerig met de ex-topsporters om uiteindelijk samen een haakje te vinden waaraan ze hun voordracht konden ophangen. “Natuurlijk ging de monoloog van Michael Boogerd over zijn winst op La Plagne en over doping, maar de relatie met zijn vader stond centraal. Vrijdagavond in Amsterdam vertelde Mark Tuitert over zijn schaduwkanten: over de echtscheiding van zijn ouders en de enorme druk die hij soms als schaatser voelde. Het publiek zag niet alleen de gouden medaillewinnaar Mark Tuitert, maar bovenal een lief, mooi en kwetsbaar mens.”



Iets in handen
“Tijdens de Parade in Rotterdam moesten we nog uitleggen wat we aan het doen waren, in Utrecht zoemde Sportmonologen rond en afgelopen week in Amsterdam had iedereen het erover en zat de tent – 170 stoelen – elke avond vol.” Over media-aandacht had Roubroeks deze zomer niet te klagen en al gauw kreeg hij bevestigd wat hij al wist: “We hebben echt iets in handen.” Nu de Parade afgesloten is, is het tijd om nieuwe plannen te maken. Roubroeks wil het theater veroveren en rept ook al over een boek. “De wereld staat in de fik. We zien zoveel om ons heen dat niet echt voelt en dan is het een verademing om naar echte verhalen te luisteren.”

Gevraagd naar zijn Sportmonologen-hoogtepunt stelt Roubroeks dat hij vooral heeft genoten van het feit dat zoveel grote sporters zich zo kwetsbaar hebben durven opstellen. “Ze zijn gewend om het beste uit zichzelf te halen en zich daarbij te laten coachen door experts, maar toch voelde het weldadig dat ze mij toestonden om ze te helpen met hun verhaal. De sporters hebben hun hart geopend en daardoor ook de harten van het publiek.”